Marco Meijer
Directeur Firda voor Volwassenen en oud-directeur AB Vakwerk.
De instroom van jongeren zal voorlopig niet genoeg zijn om de vraagstukken op de arbeidsmarkt op te lossen. Volwassen zij-instromers zijn er wél een antwoord op.
In techniek, bouw en zorg hebben we een schreeuwend tekort aan nieuwe vakmensen. Ook in andere sectoren is de arbeidsmarkt heel krap, terwijl het aantal studenten in het mbo – de broedplaats van aanstaande professionals in praktische beroepen – blijft dalen. De zorgen voor de toekomst zijn groot. Tijd om jongeren massaal te leiden naar de sectoren waar de nood het hoogst is? Laten we er vooral nu voor zorgen dat volwassenen in modern mbo een nieuw perspectief vinden om aan te sluiten bij die arbeidsmarkt.
In uitdagend beroepsonderwijs voor volwassenen liggen grote kansen, zowel voor werkgevers als werknemers. Een samenleving die zo sterk in beweging is als nu, vraagt om voortdurend bijscholen. Om een Leven Lang Ontwikkelen, zoals we dat noemen. Maar ook gaat het dan steeds vaker om omscholen, om nieuwe keuzes als een beroep niet meer past of misschien zelfs helemaal verdwijnt.
Het werk wordt anders gedaan en er komt ook ander werk. Dat is nooit anders geweest. Ik heb dat voorheen als directeur van AB Vakwerk, een grote werkgever voor praktisch personeel in Fryslân, vaker zien gebeuren. Maar door demografische veranderingen als de vergrijzing en afname van het aantal jongeren, de energietransitie én verdergaande digitalisering krijgt dit proces wel een enorme versnelling.
Zit je dan als werknemer nog op de juiste plek? Wat is het perspectief? Vaak is dat nu beter in praktische beroepen, die in de loop der tijd ondergewaardeerd zijn geraakt. Generaties zijn opgegroeid met het idee dat succes gelijkstaat aan een theoretische opleiding en een baan ‘met een schoon bureau’. Hierdoor is praktisch werk minder aantrekkelijk geworden. Dat werkt door in de populariteit van praktische opleidingen onder jongeren.
Recente onderzoeken, zoals van Planbureau Friesland, bevestigen dit beeld. Onder jongeren staan opleidingen voor techniek, bouw en zorg steevast onderaan de lijst van populaire richtingen. Ook al liggen volop kansen op een baan, en nog goed betaald ook... Dat perspectief moeten werkgevers en het mbo zeker onder de aandacht brengen.
Het beeld van praktische beroepen is erg achterhaald. Vakmensen werken hier ook zelfstandig, zijn innovatief en zeker meer dan de ‘handige handjes van de chef die hbo heeft gevolgd’. Maar in dat brede veld van het mbo verdienen onze jongeren alle ruimte om uit te zoeken waar hun hart ligt, waar zij enthousiast van worden en zich kunnen ontwikkelen tot volwaardige burgers in deze maatschappij.
Voorlopig zal de instroom van jongeren ook niet voldoende zijn om de grootste vraagstukken op de arbeidsmarkt op te lossen. Volwassen zij-instromers zijn daar wél het antwoord op.
Voor mensen die zich willen omscholen, bijscholen of een nieuwe start willen maken, is het mbo nu een springplank naar betere kansen op de arbeidsmarkt. In allerlei opleidingen en praktijkgerichte cursussen zien we dagelijks hoe volwassenen er bewust voor kiezen om die stap te zetten. Hun motivatie is hoog: ze willen niet alleen een carrièreswitch maken, maar ook de passie in hun werk opnieuw ontdekken.
Deze ontwikkeling is uitdagend voor het mbo. Volwassenen zet je immers niet in een klasje om eerst een jaartje door de theorie te gaan. Als je al een huis en een gezin hebt, is het vaak niet te doen om nog aan een meerjarige opleiding voor bijvoorbeeld de zorg te beginnen. Dat vraagt om maatwerk, om een breed en flexibel aanbod en ook om faciliteren in financieel opzicht. In dat laatste ligt een rol voor politiek en werkgevers.
In de komende jaren kan en moet het mbo zich sterker richten op deze belangrijke rol in de samenleving. Daar werken we nu ook hard aan. Het vraagt eveneens inzet van werkgevers in zowel de private als publieke sectoren. Waar het in het ene geval gaat om eerste taallessen voor nieuwe werknemers, kan een andere opleiding of cursus draaien om kennis van de allernieuwste mechatronica. Dat vraagt om nauw samenwerken.
Hier liggen enorme kansen voor de lange én korte termijn. Tegenover een daling van het aantal mbo-studenten – door demografische krimp en vasthouden aan de gedachte ‘hoger is beter’ – staat in Friesland en noordelijk Flevoland dit jaar in het mbo een toename van 5 procent in het volwassenenonderwijs. Dat moet groeien. In het belang van de samenleving en van studenten die een nieuwe kans zoeken. Het is nooit te laat om te leren.
Directeur Firda voor Volwassenen en oud-directeur AB Vakwerk.