Pleidooi Firda in Tweede Kamer voor practoraat Meertaligheid en Geletterdheid

Het onderwijs van de Friese taal in het mbo verdient een kwalitatieve versterking. Het instellen van een practoraat Meertaligheid en Geletterdheid bij Firda zou hierin een belangrijke stap zijn, stelde Harry van der Molen - directeur Marketing, Communicatie en Public Affairs - donderdag in de Tweede Kamer. Hij nam hier deel aan een rondetafelgesprek over een nieuw Bestuursakkoord Friese Taal en Cultuur. 

Pleidooi Harry

In de gesprekken over nieuwe afspraken van de rijksoverheid en provincie Fryslân over het versterken van de Friese taal en cultuur, was donderdag de beurt aan mensen uit de praktijk van het onderwijs. Zo zat Van der Molen, die zo’n half jaar geleden de Tweede Kamer verruilde voor Firda, ineens aan de andere kant van de tafel. ‘Dat is even wennen’, stelde voorzitter Romke de Jong (D66) van de commissie Binnenlandse Zaken. Maar het voelde snel gewoon. 

In de gesprekken ging het vaak over de doorgaande lijn, om te borgen dat het Fries van kinderopvang tot universiteit een volwaardige plek krijgt. Dat geldt ook voor het mbo. ‘Veel van onze studenten geven aan dat ze in de regio willen blijven’, stelde Van der Molen. ‘Op veel plekken in het werk en de samenleving komen ze dan Fries tegen. Dan staan ze met 1-0 voor, als ze de taal goed beheersen.’ 

Dan kan het onder meer gaan om werk in de kinderopvang, zo vulde Sytske de Boer van het Sintrum Frysktalige Berne-opfang aan. ‘Kinderen leren de taal beter van medewerkers die het Fries zelf goed beheersen.’ Ook in veel andere beroepen gaat dat op, aldus Van der Molen. In de zorg, bijvoorbeeld… ‘Als je pijn hebt, praat je graag in de taal die voor in je mond ligt.’ 

Dan is gericht investeren in de kwaliteit van het Fries in het mbo een goede zet. ‘Want het gaat niet vanzelf.’ Een practor kan hierin helpen, als schakel tussen onderzoek en praktijk. Niet alleen voor het Fries, maar ook om andere talen die belangrijk kunnen zijn in de regio. Aandacht voor geletterdheid legt sowieso een gedegen basis voor de ontwikkeling van mbo’ers. Van der Molen: ‘Ik pleit dan ook voor een stevige rol van het rijk bij het instellen van zo’n practoraat, als onderdeel van een volgend bestuursakkoord.’